Wat zijn E-nummers nu eigenlijk precies? Als er een E-nummer vermeld staat bij de ingrediënten van een product, hebben we dan meteen te maken met een ongezond product? Nee, dat is niet het geval! Ook biologische producten kunnen E-nummers bevatten, maar dan wel altijd E-nummers van natuurlijke oorsprong.

E-nummers zijn stoffen die worden toegevoegd aan voedingsmiddelen om een eigenschap te verbeteren. Kleur-, geur- en smaakstoffen, verdikkingsmiddelen en zoetstoffen bijvoorbeeld zijn zulke stoffen. De ‘E’ in E-nummers staat voor ‘Europees’. De stoffen zijn getest op veiligheid en mogen gebruikt worden in de Europese Unie. De European Food Safety Authority (EFSA) controleert de stof grondig voordat het een E-nummer toegekend krijgt en daarmee veilig verklaard wordt voor gebruik in de voedselproductie. In de wet is vastgelegd in welke producten de stof (het E-nummer) mag zitten en in welke hoeveelheden.

Als je aan E-nummers denkt, denk je misschien gauw aan chemische stoffen die in een fabriek worden gemaakt. Voor een deel van de E-nummers klopt dit, maar er zijn ook E-nummers van natuurlijke oorsprong en dat kunnen hele ‘gewone’ stoffen zijn. Kurkuma (E100) bijvoorbeeld wordt gebruikt als natuurlijke kleurstof. In biologische producten mogen alleen E-nummers van natuurlijke oorsprong worden gebruikt en alleen als de stoffen essentieel zijn voor het maken van een product. Een biologisch product moet namelijk zo authentiek mogelijk blijven, zo dicht mogelijk bij de natuur. Er zijn ruim 50 E-nummers toegestaan in de biologische voedselproductie. Dat is niet veel, want in de gangbare voedingsindustrie zijn wel honderden E-nummers toegestaan. Voorbeelden van E-nummers die zijn toegestaan in de biologische voedingsindustrie zijn:

Agar-agar (E406): een stof die wordt gewonnen uit algen en gebruikt wordt als plantaardig alternatief voor gelatine.
Carrageen (E407): een stof uit bepaalde soorten zeewieren die wordt gebruikt als verdikkingsmiddel en stabilisator in veel producten. Stabilisatoren zorgen ervoor dat de eigenschappen van een voedingsmiddel behouden blijft. Ze zorgen er bijvoorbeeld voor dat slagroom niet inzakt, en dat er geen ijskristallen in ijs ontstaan.
Johannesbroodpitmeel (E410): een stof die in de zaden van de johannesbroodboom zit, en wordt gebruikt als verdikkingsmiddel in onder andere babyvoeding.

E-nummers zijn dus geen stoffen waar je per definitie voor terug hoeft te deinzen!